vrijdag 14 december 2012

Wachten op openbaarheid

Ongeveer alles wat naar een archiefdienst wordt overgebracht dient ooit openbaar gemaakt te worden. Dat wil zeggen: ieder nieuwsgierig mens dient de kans te krijgen om kennis te nemen van informatie die in een openbare archiefinstelling wordt opgeslagen. De moderne onderzoeker is ongeduldig en veeleisend en heeft de gewenste informatie liever gisteren dan morgen op zijn tafel. Enkele wetten zitten deze consument echter dwars. De schenker of inbewaringgever van archieven of collecties kan bij de overdracht van materiaal naar een archiefdienst beperkende openbaarheidsbepalingen laten vastleggen die de driften van geïnteresseerden parten kunnen spelen. En wetten als de Archiefwet en de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP) tomen de mogelijkheid in om al te snel allerlei persoonlijke informatie van (meestal) nog levende personen boven water te krijgen. En zelfs na het overlijden van betrokkenen kan aan de hand van wettelijke bepalingen de dodenrust nog enige tijd gehandhaafd blijven.
Op bijgaande foto’s uit 1999, met dr. Pieter van Wissing, prof. dr. Frank Keverling Buisman en schrijver dezes is het plechtige moment te zien waarop van een archiefstuk van een medewerker van de provincie Gelderland na een verplicht gesloten periode van 10 jaar de zegels van het pakpapier worden verbroken, opdat eerst dan kennis kan worden genomen van de geheime feiten, inzichten en roddels van de schenker.

maandag 3 december 2012

Marianne van Oranje-Nassau in het Gelders Archief

In het archief van de familie Schimmelpenninck van der Oye op het Gelders Archief bevinden zich enkele brieven van een van de meest aansprekende telgen uit het geslacht Van Oranje-Nassau in de negentiende eeuw. We hebben het dan niet over één van de drie opeenvolgende koningen Willem, maar over de jongste dochter van koning Willem I en Wilhelmina van Pruisen die in 1810 in het stadspaleis van de familie in Berlijn werd geboren en met de namen Wilhelmina Frederica Louisa Charlotta werd gedoopt. Zij was echter beter bekend als prinses Marianne. Een naam die wel paste bij het dromerig portret dat van haar als jonge vrouw werd geschilderd. Haar geschiedenis hoeft op deze plaats niet voor de zoveelste keer te worden beschreven. Zij was immers ook in haar eigen tijd bekend als de minnares van Johannes van Rossum (1809-1873).
Deze Hagenaar die haar op haar vele reizen trouw diende als koetsier, stalmeester en andere functies werd haar minnaar nadat een feitelijk huwelijk van 15 jaar van haar met haar neef Albert van Pruisen in 1845 was stuk gelopen op een aantal simpel te voorspellen onhebbelijkheden van de kant van de man. Na het moment van verlating zou het nog vier jaar duren eer de scheiding ook formeel door de beide hoven werd bekrachtigd. In die tussentijd was namelijk het een en ander gebeurd. Marianne verbleef na haar vertrek uit Berlijn afwisselend op de buitenplaats Rusthof te Voorburg, kasteel Reinhartshausen te Erbach en op slot Kamenz in Silezië, samen met haar getrouwde Johannes van Rossum. Op het bijgaande portret is de man te zien, nonchalant met een wijze blik leunend op een muurtje, met een tuinvaas en slot als decor. Hierin herkent niemand meer een koetsier.
In 1849 leidde deze relatie tot de geboorte van een zoon: Johannes Willem van Reinhartshausen (1849-1861). Inderdaad, vernoemd naar een van haar kastelen. Diens geboorte legde intussen wel een bom onder de al jaren bestaande status quo wat betreft haar huwelijk met Albert van Pruisen. Afgezien van het feit dat de man intussen ook iemand anders als serieuze huwelijkskandidate had gevonden. Het Oranjehuis verbrak na de geboorte van haar zoon alle contacten met Marianne, en Pruisen verbood haar de toegang tot dat land, en daarmee de toegang tot haar kinderen die zij samen met Albert had gekregen. In de praktijk viel het wel mee. De achtergebleven kinderen bleef zij met enige regelmaat op neutraal terrein zien, en de familieban zal haar weinig zeer hebben gedaan. Van haar vader Willem I is bekend dat hij zeker twee bastaardkinderen had. Haar broer Willem II telde er al acht, en van diens zoon Willem III bleef de teller op liefst tien bastaarden staan. Zij zal wat dat betreft liefde en lust goed van elkaar hebben kunnen onderscheiden.
De bleue jonge vrouw van het portret bleek bovendien ook andere kwaliteiten te bezitten. Als componiste maakte zij in 1836 een parademars, en in haar Pruisische periode investeerde zij in de aanleg van wegen en de (glas)industrie in de regio Breslau.
De beide brieven die zich hier in het Gelders Archief bevinden zijn van juni 1847, en geschreven op het slot Kamenz. Alhoewel allang van haar man gesepareerd noemt zij zich nog steeds ‘prinses Albrecht van Pruissen’. Terwijl ze hoopt dat haar koffers niet ‘gevisiteerd’ zullen worden en dat de heer Van Rossum met vrouw en kind een paspoort kunnen krijgen. Tragiek lag in het verschiet. Tien jaar na de dood van haar minnaar overleed zij zelf. Op de grafplaats van beiden te Erbach staat echter alleen haar naam vermeld.

dinsdag 30 oktober 2012

Foto´s uit Belgische vluchtelingenkampen in Gelderland en elders in Nederland, 1914-1918

Tussen nu en eind 2015 loopt binnen het Gelders Archief een inventarisatieproject genaamd ‘archieven tot 1,5 meter’. Achter deze aanduiding gaan meer dan 350 archieven schuil die in omvang niet groter zijn dan 1,5 meter en die tot op de dag van vandaag nog niet toegankelijk zijn gemaakt. Een van de eerste klussen die de archivaris Corine Boonstra van dit project onder handen kreeg was het archiefje van de regeringscommissaris Mr. J.L. Simon, die was belast met het toezicht op het kamp Nunspeet. Deze ambtenaar hield zich in de jaren 1914-1918 sowieso uitvoerig bezig met het vluchtelingenprobleem van de Belgen die als gevolg van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog vanaf de late zomer van 1914 zich - ondanks hun neutraliteit - toch onder de voet gelopen zagen door het buurland Duitsland. Vele tienduizenden Belgen, burgers en soldaten trokken veelal samen met hun hele gezin de grens met Nederland over, dat zich in deze oorlog weliswaar ook neutraal had verklaard maar in tegenstelling tot de zuiderburen zelf wel aan een Duitse invasie leek te ontkomen. Vele minder bedeelde, behoeftige, ongewenste of zelfs gevaarlijke vluchtelingen kwamen zo in Nederlandse kampen terecht. Kampen die men liever vluchtoorden noemden. De faciliteiten in die vaak snel geïmproviseerde onderkomens varieerden van redelijk tot beroerd. Het aardige van het archief van commissaris Simon is, dat hij een fotoalbum heeft nagelaten met een schat aan beelden uit Belgische vluchtelingenkampen in o.a. Bergen op Zoom, Veenhuizen, Nunspeet en Ede. Hiervan willen we een voorproefje laten zien: op de eerste foto (uit 1914) zien we een slecht gedraineerd terrein met daarop een groot aantal vluchtelingen op een van de twee tentenkampen die te Bergen op Zoom voor hen waren ingericht.
Op de tweede foto zien we een vlijtig gezin bij een barak te Veenhuizen. Dit kamp met ca. 1500 bewoners werd in juni 1915 opgeheven, waarna de vluchtelingen werden overplaatst naar kamp Nunspeet. Daarnaast woonden hier tot 1915 ook 340 mannen uit Belgische gevangenissen die na een Duits bombardement op Antwerpen in 1914 naar Nederland waren verplaatst.
Ondanks de ontheemding en vervreemding onder beperkte omstandigheden maakten de vluchtelingen het er in de periode 1914-1918 het beste van. De Nederlandse bevolking sloot hen niet bepaald aan de borst, en binnen Gelderland waren het met name de ‘onafzienlijke heidevlakten’ bij Nunspeet en de Ginkelse heide bij Ede, waar de Belgen hun bestaan een zinvolle invulling trachten te geven. Vandaar ook de drang naar vermaak, zoals hier op de foto, met een stel jonge meisjes van het spontaan in het leven geroepen gezelschap met de naam Het Vlaamsch Tooneel dat in juni 1916 te Nunspeet de ‘Belgische Revue’ speelde.
In Nunspeet huisden 13.000 vluchtelingen onder tamelijk primitieve omstandigheden. Zij werden door de centrale commissie van vluchtelingzaken veelal aangeduid als minder- en ongewenste elementen. Ter plaatse was ook een barak met de veelzeggende naam ‘Jan Steen’, waarin een bordeel gevestigd was. En er was een barak met de naam ‘Congo’, waarin de zogenaamde gestraften verbleven. Op de bijgaande foto zijn een aantal van die gestraften geposteerd voor de barak Jan Steen. Het fotoboek van Simon biedt nog tal van andere beelden van onze Belgische gasten, nu bijna een eeuw geleden. Beelden van arbeid, familiezin, toneel, muziek en gymnastiek vermaak. Trotse mannen in uniform, met als minder heldhaftige reden desertie uit het Belgische leger of in andere gevallen jammerlijk afgesneden van hun legeronderdeel. Het archiefje van commissaris Simon zal in 2013 voor een ieder raadpleegbaar zijn.

vrijdag 12 oktober 2012

Clark Gable, The king of Hollywood, in the archives of Arnhem

Hij was al wereldberoemd op het moment dat hij met zijn filmploeg in het nog zichtbaar door oorlogsgeweld gehavende Arnhem neerstreek. We hebben het over de acteur Clark Gable (1901-1960), ‘the king of Hollywood’ en onsterfelijk geworden door films als Gone with the Wind en Munity on the Bounty. In 1953 maakte hij, samen met zijn al even beroemde tegenspeelster Lana Turner op verschillende plaatsen in Nederland opnamen voor een zich in de Tweede Wereldoorlog afspelende film die als werktitel ‘The True and the Brave’ kreeg, maar een jaar later in de bioscoop ‘Betrayed’ zou gaan heten. De cast en het team daaromheen zorgde in Arnhem voor een hoop opwinding, ondanks dat het eindprodukt weinig kwaliteitsvol zou worden.
Zo werden onder meer filmopnamen gemaakt nabij de Weerdjesstraat, Jansplein en huis Zijpendaal, waarbij het soms de nodige moeite kostte om de lokale bevolking een beetje op afstand te houden. De Arnhemsche Courant bracht de bewegingen van de buitenlandse gasten enthousiast onder de aandacht, en na afloop was iedereen tevreden. Dat blijkt ook uit een uniek en door Clark Gable ondertekend dankwoord aan het gemeentebestuur en de bevolking van de Gelderse hoofdstad dat in het secretariearchief van Arnhem bewaard wordt.

zaterdag 29 september 2012

Diefstal van akten voor het goede juridische doel: de kwestie Valenus Swaen

Ruim 100 jaar geleden verkreeg het voormalige Rijksarchief in Gelderland de eigendom van een merkwaardige verzameling stukken van een zekere dr. Valenus Swaen. Bekend is dat deze jurist rond 1700 advocaat te Nijmegen was, en dat hij korte tijd later als zodanig in Arnhem opdook. In de Gelderse hoofdstad werd bij op zeker moment bovendien schepen en burgemeester. Zoals wel vaker het geval bij (aankomende) juristen vergaarde Swaen gedurende zijn opleiding en tijdens zijn beroepsleven tal van stukken die hij gebruikte om zijn kennis van de plaatselijke, regionale en provinciale wetten en gewoonten op peil te houden of te vergroten. Ook zijn vader, dr. Johan Swaen had eveneens als jurist een verzameling papieren aangelegd, o.m. als gevolg van zijn taken als rechtsgeleerd adviseur in problematische juridische kwesties.
De verzamelzucht van de familie Swaen leidde tot meters juridisch getinte stukken. Niet alleen van eigen hand, maar meer nog in de vorm van afschriften en originele bescheiden. Zo bevinden zich in deze collectie akten van volmacht, flarden van civiele processen, leenakten, schuldvorderingen, testamenten, beslagleggingen, belastingkwesties, huwelijksvoorwaarden, placaten, vonnissen en tal van andere stukken van juridische en gerechtelijke aard uit de periode ca. 1600-1750. Het probleem daarbij is, dat Swaen maar voor een deel orde heeft weten te scheppen in al zijn eigen papieren, die de gehele provincie Gelderland omvatten. Zo heeft hij negen bundels met stukken in dikke banden laten zetten, die de welluidende titels tomus primus (2 banden), secundus, tertius, quartus, quintus, sextus, septimus en octavus hebben meegekregen. Daarop is een klapper op onderwerpen bewaard gebleven die met de letters A t/m J beginnen, genaamd ‘index observationum et annotatiorum mearum’. Maar voor het overige resteren enkele meters met uitsluitend divers en niet chronologisch materiaal, waaraan archivarissen zich de afgelopen eeuw wijselijk niet hebben gewaagd om daarin orde te scheppen.
Als het nu was gegaan om uitsluitend afschriften had men dit zo kunnen laten voor het was, maar de aanwezigheid van zoveel originele stukken geeft een ander licht op deze collectie. Daarom is recentelijk gestart met het toegankelijk maken van deze collectie Swaen. De voltooiing van dit project wordt ergens in 2013 verwacht.

dinsdag 11 september 2012

Kenniscentrum aan de Rijn

Terwijl elders in de Arnhemse binnenstad strijd wordt geleverd tegen de komst van een kunstencluster in het ambitieuze glas-in-staal-plan aan de boorden van de Rijn neemt intussen het historisch kenniscentrum het Gelders Archief op bijna geruisloze wijze een voorschot op een vertrek van de Markt naar een oostelijker gelegen plek langs deze rivier. Althans, het eerste beeld ter plaatse wordt bepaald door een jachthaven waar al bij aardig weer waterscooters, grotere en kleine jachten, speedboten, waterskiërs en log ogende rondvaartboten het uitzicht bepalen. De van schoolboeken bekende Rijnaken zijn hier vrijwel afwezig, want die zijn reeds allang bij de landsgrens afgeslagen naar de Waal voor een snelle verbinding naar Rotterdam via Nijmegen.
Het nieuwe erfgoedcentrum voor Gelderland krijgt op dit moment een degelijke coating die de muren nu nog van wisselende kleuren doet voorzien. En op het dak zullen zonnepanelen elk straaltje zonlicht omzetten in de nodige energie voor mens en materie binnen de muren. Dat is dan weer een meevaller voor de van buiten weinig spectaculair ogende blokkendoos die thans in het bedrijvenlandschap langs de Westervoortsedijk verrijst. Met het grote geblindeerde achterlijf (de depots) en de kleine van ramen voorziene kop (de kantoren) zal het in de toekomst gelige gebouw een beetje doen denken aan een wesp, maar dan zonder strepen.
Binnen de muren van het nieuwe Gelders Archief zullen de ontwikkelingen zoals die al een tijd gaande zijn in het archivistisch landschap gewoon voortgaan. De archivaris oude-stijl verdwijnt de komende jaren voor het grootste deel door een massaal natuurlijk verloop. Het mag dan te hopen zijn dat het overgrote deel van de stukken van vóór pakweg 1800 door hen dan intussen in beeld is gebracht. De beroepsgenoten die hun werk voortzetten of op de resultaten van hun voorgangers leunen kunnen zich dan ook in ruimere mate focussen op allerlei vormen van digitale presentatie van bronnen en hun (nadere) toegangen. De generatie van de jongelingen op deze foto zal dan, eenmaal tot de jaren van vragen stellen gekomen, hun weg op internet en binnen het gebouw met de kraan op de achtergrond kunnen vinden.

dinsdag 28 augustus 2012

Curieuze archivalia

Soms zijn er van die momenten dat een archivaris denkt: ‘wat is dit nu weer voor zooitje’. Zo’n gedachte borrelde recentelijk weer eens op toen er behalve een envelop met losse zegeltjes drie oude houten hangvitrinekastjes op tafel werden gezet die gevuld waren met wapenzegels die aan hun perkamentstrookjes op de binnenkant van de kastjes waren vastgenageld. Op de strookjes waren de namen van de wapendragers vermeld met het jaartal van de bezegeling. De naam van de barbaar die deze zegels met de schaar of mes van de bijbehorende charters had gescheiden blijft geheim. Wat we wel weten is dat hij kans heeft gezien om op deze brute wijze tientallen zegels uit de periode 1330-1787 te misbruiken voor zijn merkwaardige hobby.
Tussen de zegels bevond zich in een van de kastjes bovendien een los prentje van Hendrik Danielsz Hooft (1716-1794), die gedurende de periode 1769-1787 burgemeester van de stad Amsterdam was. Wellicht was hij de verzamelaar van deze zegelcollectie, die hoofdzakelijk betrekking heeft op Gelderse en Overijsselse geslachten. Blijkens enkele getypte lijsten van zegelaar bevonden de zegelkastjes zich op enig moment in Velsen, waarna ze werden overgebracht in het voormalig gemeentearchief van Arnhem.

zondag 22 juli 2012

Zomercollega's

Ze vallen de gemiddelde bezoeker van de studiezaal van het Gelders Archief niet op: de kinderen van het reguliere personeel. Het is een goede gewoonte geworden dat op het moment dat hun ouders aan vakantie denken, het nageslacht denkt aan een zomerbaantje voor enkele weken. Dat zorgt er voor dat men ze vanaf juni kan aantreffen aan de receptie en op de studiezaal als depotassistent. Daarnaast zijn er de voor het publiek onzichtbare taken zoals conservering door sealen, verpakken, controleren en invoeren van (nadere) toegangen, en elke andere vorm van ondersteuning aan het toegankelijk maken van bestanden in dit archief. De kinderen van, leren zo een beetje te begrijpen waar hun vader of moeder zich in het dagelijks leven mee bezig houdt, en dat de faciliteiten prima zijn leert hier de foto van Francine Ahoud, die zich voor haar werkzaamheden heeft gevestigd achter het bureau van de op vakantie zijnde algemeen directeur.

donderdag 19 juli 2012

Zegelproject Gelders Archief

Binnen niet al te lange tijd zal door het Gelders Archief worden onderzocht of het mogelijk is om een zegelproject op te starten waarbij naast het fotograferen van familiewapens ook de heraldische beschrijving , de voerder(s) van het wapen en de bronnen in een database kunnen worden verwerkt, die vervolgens op internet te raadplegen zal zijn. Dit project moet in zekere zin een vervolg worden op het inmiddels afgesloten zegelproject, dat grofweg de 13e tot de 16e eeuw omspant, en ongeveer 5500 zegelbeschrijvingen met foto’s heeft opgeleverd. Het nieuwe project zal een recentere insteek hebben, waardoor de geur van adel geringer zal worden en de vindkansen voor de ‘gewone’ burger aanzienlijk zal toenemen. Als voorbeeld dient hier het wapenzegel van Gerrit van Eck (ook gespeld als: Ek en Eek), diaken van het kerspel Ede, in een akte van 19-5-1782. (Bron: Gelders Archief, 0614 Huis Kernhem, inv.nr. 1013).

donderdag 5 juli 2012

Huis Kernhem (Ede)

Voor het mooie hoeft men het gebouw niet te bezoeken. Het middeleeuwse slot Kernhem bij Ede is reeds meer dan 200 jaar geleden afgebroken en op de fundamenten is korte tijd later een wat degelijk uitziende edelmanswoning in classicistische stijl herbouwd. Aan Kernhem zijn van oudsher familienamen verbonden die een bekende klank hebben binnen de Gelderse adel, zoals Van Arnhem, Van Wassenaer en Van Heeckeren. Net als een aantal andere kastelen heeft Kernhem ook een tamelijk omvangrijk archief nagelaten dat in het Gelders Archief berust. De inventarisatie daarvan lag in handen van meerdere personen, maar is tot op dit jaar nooit helemaal voltooid.
Met name de stukken over de parochiekerk van Ede en het beheer over de Roekelse, Wekeromse en Edese bossen bleven vele jaren vrijwel onaangeroerd op de plank liggen. De foto van een plukje van dit onbeschreven materiaal wordt binnenkort uniek, omdat het de bedoeling is dat alle losse stukken zullen worden verstopt in zuurwerende archiefdozen. Na de voltooiing van het inventarisatieproject zal de inventaris van het archief Huis Kernhem ook op internet worden aangepast.
Voor wie de romantiek zoekt van een oud slot komt bij huis Kernhem op het gelijknamige landgoed onder Ede bedrogen uit. In 1803 verrees op de fundamenten van het oude kasteel een nogal zakelijk ogend classicistisch herenhuis, dat dan wel weer gelukkig tot op de dag van vandaag valt te aanschouwen. Aan het oude huis waren namen verbonden die binnen de Gelderse adel een bekende klank hadden, zoals Van Arnhem, Van Wassenaer en Bentinck.
Het was een goede gewoonte dat dergelijke huizen borg stonden voor een nalatenschap in de vorm van een archief, en het Gelders Archief beheert dan ook een tamelijk omvangrijk huisarchief van Kernhem. Aan de inventaris van dit archief is lang en door velen gewerkt, en ondanks het feit dat deze tegenwoordig op internet beschikbaar is, waren er anno 2012 nog steeds meerdere meters die op enige vorm van ontsluiting wachtten.

Huis Kernhem

Voor wie de romantiek zoekt van een oud slot komt bij huis Kernhem op het gelijknamige landgoed onder Ede bedrogen uit. In 1803 verrees op de fundamenten van het oude kasteel een nogal zakelijk ogend classicistisch herenhuis, dat dan wel weer gelukkig tot op de dag van vandaag valt te aanschouwen. Aan het oude huis waren namen verbonden die binnen de Gelderse adel een bekende klank hadden, zoals Van Arnhem, Van Wassenaer en Bentinck. Het was een goede gewoonte dat dergelijke huizen borg stonden voor een nalatenschap in de vorm van een archief, en het Gelders Archief beheert dan ook een tamelijk omvangrijk huisarchief van Kernhem.
Aan de inventaris van dit archief is lang en door velen gewerkt, en ondanks het feit dat deze tegenwoordig op internet beschikbaar is, waren er anno 2012 nog steeds meerdere meters die op enige vorm van ontsluiting wachtten. Die meters worden op dit moment geïnventariseerd en hebben betrekking op de omvangrijke administraties van de gemeenschappelijke gronden in de Edese en Wekeromse Bossen.
Daarnaast komen er ook stukken in beeld die betrekking hebben op de parochiekerk van Ede en een aantal daarin gefundeerde vicarieën. Op de tweede foto ziet men bovendien een uitstervend fenomeen: de bewaring van archivalia in papieren omslagen en in portefeuilles die los op de plank liggen. Op korte termijn moet daaraan een einde worden gemaakt en dienen alle stukken in zuurarme en in stemmig bruin gekleurde archiefdozen te worden bewaard.

Huis Kernhem

zondag 24 juni 2012

Gelders Archief vanaf 2013

Dit is het nieuwe gebouw van het Gelders Archief dat vanaf medio 2013 in gebruik genomen zal worden. Het ziet er nu nog uit als een betonnen skelet van vijf verdiepingen hoog. Maar wanneer het buitenwerk klaar zal zijn is het een gebouw dat een opzichtige champagne-gele kleur van buiten zal tonen. Het kantorenblok aan de voorzijde biedt een fraai uitzicht op de Nederrijn, de jachthaven en de Sacharov- of Pleijbrug. De ruimten achter het kantorenblok zijn goed voor een opslag van ongeveer 45 papieren kilometers. Daarnaast is er nog voldoende ruimte voor de opslag van audio-visuele bestanden en de digitale opslag van een breed scala van instellingen. Wanneer het nieuwe onderkomen van het Gelders Archief in gebruik genomen wordt zal het huidige gebouw aan de Markt 1 na ruim 45 jaar worden verlaten. De Stichting Gelders Erfgoed, thans nog in de binnenstad van Zutphen gesitueerd, zal in 2013 eveneens in dit nieuwe gebouw worden ondergebracht.

dinsdag 22 mei 2012

On 14-9-1918 died in St. Louis, MO Adelaide Aholt. Born in Germany on 30-4-1842, daughter of John Jurgens and Caroline Drews, and widow of an unknown Aholt. Between 1897 and 1913 she was mentioned as one of the midwives in the fast growing city of St. Louis, MO. At first as ‘Adelheid’ (German), but later as ‘Adelaide’. She removed a lot. We find her in Upton, Penrose, Emerson Avenue and Salisbury. On the picture here from the City Directory for St. Louis, MO in 1898 she lived in that year at 214 West Steins Street.
On 14-9-1918 died in St. Louis, MO Adelaide Aholt. Born in Germany on 30-4-1842, daughter of John Jurgens and Caroline Drews, and widow of an unknown Aholt. Between 1897 and 1913 she was mentioned as one of the midwives in the fast growing city of St. Louis, MO. At first as ‘Adelheid’ (German), but later as ‘Adelaide’. She removed a lot. We find her in Upton, Penrose, Emerson Avenue and Salisbury. On the picture here from the City Directory for St. Louis, MO in 1898 she lived in that year at 214 West Steins Street.

The mysterious Mrs. Aholt

On 14-9-1918 died in St. Louis, MO Adelaide Aholt. Born in Germany on 30-4-1842, daughter of John Jurgens and Caroline Drews, and widow of an unknown Aholt. Between 1897 and 1913 she was mentioned as one of the midwives in the fast growing city of St. Louis, MO. At first as ‘Adelheid’ (German), but later as ‘Adelaide’. She removed a lot. We find her in Upton, Penrose, Emerson Avenue and Salisbury. On the picture here from the City Directory for St. Louis, MO in 1898 she lived in that year at 214 West Steins Street.

The mysterious Mrs. Aholt

On 14-9-1918 died in St. Louis, MO Adelaide Aholt. Born in Germany on 30-4-1842, daughter of John Jurgens and Caroline Drews, and widow of an unknown Aholt. Between 1897 and 1913 she was mentioned as one of the midwives in the fast growing city of St. Louis, MO. At first as ‘Adelheid’ (German), but later as ‘Adelaide’. She removed a lot. We find her in Upton, Penrose, Emerson Avenue and Salisbury. On the picture here from the City Directory for St. Louis, MO in 1898 she lived in that year at 214 West Steins Street.

The mysterious mrs. Adelheid Aholt

The mysterious Mrs. Adelheid Aholt

On 14-9-1918 died in St. Louis, MO Adelaide Aholt. Born in Germany on 30-4-1842, daughter of John Jurgens and Caroline Drews, and widow of an unknown Aholt. Between 1897 and 1913 she was mentioned as one of the midwives in the fast growing city of St. Louis, MO. At first as ‘Adelheid’ (German), but later as ‘Adelaide’.  She removed a lot. We find her in Upton, Penrose, Emerson Avenue and Salisbury. On the picture here from the City Directory for St. Louis, MO in 1898 she lived in that year at 214 West Steins Street.

The mysterious Adelheid Aholt


On 14-9-1918 died in St. Louis, MO Adelaide Aholt. Born in Germany on 30-4-1842, daughter of John Jurgens and Caroline Drews, and widow of an unknown Aholt. Between 1897 and 1913 she was mentioned as one of the midwives in the fast growing city of St. Louis, MO. At first as ‘Adelheid’ (German), but later as ‘Adelaide’.  She removed a lot. We find her in Upton, Penrose, Emerson Avenue and Salisbury. On the picture here from the City Directory for St. Louis, MO in 1898 she lived in that year at 214 West Steins Street.

woensdag 16 mei 2012

Belegering en brandschatting van Tedingsweerd

In 1795 werd het oude huis Tedingsweerd in het dorp Kapel-Avezaath in de Nederbetuwe) door een groep Hessische soldaten in dienst van het Britse Koninkrijk belaagd en in brand gestoken. De geschiedenis van deze overval is vervat in een in het Engels opgesteld verslag, dat in opdracht van de eigenaar van het huis, een Quarles de Quarles, is geschreven. Het verhaal ligt bewaard in het archief van het Huis Laar op het Gelders Archief. Dat archief is een beetje 'gemankeerd', want het bevat niet alleen stukken met betrekking tot het inmiddels verdwenen huis bij Otterlo onder Ede, maar ook stukken die verband houden met het huis Laar in de gelijknamige buurschap onder het gericht van Emlichheim in het graafschap Bentheim. De eigenaar van beide gelijknamige huizen was vervolgens ook heer van Tedingsweerd, zodat de aanwezigheid van dit verslag daarmee ook wordt verklaard. Hoe het verlies van het huis Tedingsweerd tot stand is gekomen laat zich lezen uit de navolgende transcriptie: The castle of Tedingswaard, situated at Capel-Avesaat, beyond the river The Linghe, in the district of Nijmegen in Gelderland, and belonging to the baron Quarles of Quarles, being burnt in the month of January 1795, in his absence, the said gentleman has inquired into the circumstances of that event; and it appears clearly by the reports and certificates of a sufficient number of witnesses who confirmated their testimonies on oath, that the said castle of Tedingswaard has been burnt by the malice and obstinacy of the British troops, who, notwithstanding the assurances made to the owner, had taken their quarters in that house and laid waste of it, as is evident by the following particulars: It was on Saturday the third of january 1795 that in the nighttime a corps of Hessian troops in the service of His Brittannic Majesty, consisting of about twohundred men, who was said to belong to the grenadier battalion of Bouwmeister, and among whom was a captain, called Sinck, came to the castle, roused one Henry Berendsen, who lived at some distance, required the great iron closet to be openend, and invaded the doors and the whole building. The said Henry Berendsen, together with the housekeeper John van Gogh and gardener Anthony Jansen, not being enabled to resist to this violence and desiring to appease them, in order to save the house and the furniture, immediately brought some lights, laid fire in the rooms, as possible brought the wanted provisions, meat and beer. Notwithstanding their goodwill and offices, the said militaires behaved so ill and used so roughly with them, that Henry Berendsen was necessitated to leave the house and to retire at his home. And particularly the officers, not pleased with what the housekeeper could give, desired wine and other provisions to be purchased, and constrained the said housekeeper to fetch the steward of intendant (in Dutch language: rentmeester) called Roelof van Wijck; who at first declined to leave the house, because he there was embarassed with forty Hessians, on whom he was obliged to wait, without any assistance of family or servants: but at the repeated messages, being threatned to be fetcht by military force and ill-used, he went to the castle, where he was required to procure wine and several other provisions; and where the foresaid Anthony Jansen found his bedroom and chest broke open, and his clothes and other goods taken away, as well as all what had been in the room. The said steward seing at that time an exceeding great fire burning, particularly in the room which was above the great hall or diningroom, so that a deal of it was outside the chimney and on the wooden floor; he requested with the utmost civility the officers, that they would take care of the fire and let it be diminished, in order to prevent the conflagration of the room, which could not fail to happen, if the flame should seise on the Boards. And after several discourses, he obtained by the agreement of the officers, that not only the said fire, but the other fires also which burnt elsewhere in the castle should be extinguished; that the private soldiers should depart; and that the castle should be saved by all means. But that he, on his part, within three hours should procure to their use, one anker and a half of wine of the Rhine, four sacks of potatoes, four sheep, and twenty pounds of butter. Which he procured immediately. The foresaid housekeeper John van Gogh being necessitated to go to Tiel (a town of Gelderland in the neighbourhood) in order to purchase the wine, though it was promised to him, that his room should remain shut, he found at his return the room and his chests broke open, and everything stolen away; and everywhere in the rooms such fires were burning, that being afraid they should cause the conflagration of the whole building, he insisted and urged the officers several times (as well as the gardener) that precautions should been taken and the fires put in a proper manner, but without any effect, so that the captain became extremely angry at those representations, and repulsed them with some oaths, saying in the German language ‘Schwernöht!’ The people ought to be warned.
The fires continuing in the same excessive manner, it happened, that on Sunday night several rooms about the same time were discovered to be on fire; which being by no means to be extinguished, notwithstanding the endeavours of the attendants and others, in a short time the whole castle was conflagrated and burned down, together with all the furniture, whereof nothing could be saved; whilst the soldiers opposend themselves to what was to be done in order to save anything, by keeping away and robbing everybody, who came to their assistance. The castle now being quite destroyed in such a manner, that only a part of the walls remained, which threats every moment to fall down, and the said Hessian corps being departed, there arrived an other corps of Hessians on the following Thursday being the 8th, who ordered the bridge belonging to the same castle, to be burned. Which order is said to be given by captain Oks of the Hessian huntercorps, and was executed, notwithstanding the housekeepers and other’s remonstrances, who even offered, if the bridge ought to be destroyed to demolish it by the carpenter. The said castle and bridge having been repaired a short time before, it is calculated by the carpenter and mason, that the restoration of the building alone can be done for no less then ninetyfour thousand florins Dutch money, besides what is wanted to the furniture of a castle of such importance, and which was entirely and newly furnished.